“Je voeten dragen een kostbaar bolwerk dat jou helpt in verbinding te zijn met de wereld. Bedank je voeten voor hun harde werk.”
Dit lees ik net en dat is heel erg grappig. Want ik denk nooit aan mijn voeten. Maar vanmorgen wel!
Ik werd wakker voor de wekker en je weet op zo’n moment nooit hoeveel tijd je nog hebt voor het alarm gaat. Soms is het een half uur, soms maar een minuut. Ik probeer dan zo gauw mogelijk op te staan, want mijn wekker staat op kwart voor zes en Tim wil er dan nog lang niet uit. Dus daar lag ik te vechten tegen de slaap. Maar alleen mijn hoofd was wakker, mijn lijf nog niet. Spontaan begon ik mijn voeten en tenen te bewegen om mijn lijf te activeren. En verrassend genoeg werkte dat! Mijn benen voelde ik eigenlijk helemaal niet, er zat bijna geen leven in. Toch droegen ze me het bed uit en naar beneden. Waar ik zojuist op de bank genesteld met een kopje thee, het stukje over voeten las!
Dat ik net vanmorgen aan mijn voeten dacht, is natuurlijk niet helemaal toevallig. Dat boek wat ik lees gaat namelijk over leren voelen wat er in je lijf gebeurt. En wat je leest, ja, dat beïnvloedt wat je doet. Bij mij tenminste wel. En gelukkig maar. Want het voelde heel goed, dat voetenwiebeltje op de vroege ochtend. Daarna liep ik extra bewust mijn rondje hondje. En mijn onderstel waardeerde dat met een prettige tinteling in de benen toen ik weer thuis was.
Overigens komt het citaat wel uit een zweverig boek. In “Chakra’s en de nervus vagus” wordt aan de lopende band een “doctor” geciteerd die zich heeft bekwaamd in de chakra-leer. Daar word ik dan een beetje argwanend van, de schrijfster doet in https://deboekentas.nl/over-ons-deboekentas-nl/die passages een beetje denken aan de groupie van een sekteleider. Maar ik had het boek bij De boekentas gekocht omdat ik de nervus vagus interessant vind, een zenuwnetwerk dat je hersens met al je organen verbindt.
Vorig jaar kreeg ik een filmpje over de nervus vagus (hieronder) waarin ook een hele waardevolle ademhalingsoefening werd uitgelegd. Daarmee kan ik nu dieper ademhalen dan ik ooit voor mogelijk hield en als je hele bovenlijf zich dan met lucht vult, dan voel je ook echt dat het goed voor je is. Ademhalingsoefeningen vind ik al gauw een beetje ongemakkelijk, het voelt zo geforceerd. Voor deze oefening moet je ook iets onnatuurlijks doen, maar dan gaat het daarna ook helemaal vanzelf.
Zweverig boek of niet, voor mij is het sowieso belangrijk te leren om meer aandacht voor mijn lijf te hebben. Ik zit altijd in mijn hoofd. Ik lees, luister, schrijf, praat, computer. Maar ik kijk niet goed om me heen en ik voel mijn lijf nog minder. Dat lijf kan tenslotte niet praten. Het kan alleen om mijn aandacht vragen, door een pijnsignaal te geven. En zelfs daar luister ik vaak niet zo goed naar. Een mooi voetenvoorbeeld is die keer dat ik meedeed aan de Nacht van de Vluchteling. Ik liep midden in nacht ruim veertig kilometer van Nijmegen naar Arnhem en pas na tien kilometer ontdekte ik dat de irritatie in mijn linker wandelschoen te danken was aan een kersenpit die was meegelift vanaf mijn ouderlijk huis. Ik vond dat toen heel erg grappig. Maar als je beseft dat het dus uren duurde voor ik naar de signalen van mijn voet luisterde die aangaven dat er iets mis was in mijn schoen, dan is dat eigenlijk Niet Zo Best…
Gisteren kreeg ik nog een waarschuwing dat ik mijn aandacht niet op ver-van-mijn-bed-shows moet richten. Via Facebook had ik iemand gevonden die vijftien jaar oude filmpjes van mijn handycam kon halen. Ik had geen idee meer wat erop stond, maar gisteren kreeg ik wat korte filmpjes en tussen mijn klunzige opnames van onze schattige kleine kindertjes zat ook een filmpje waarin ik vol agitatie vertel dat het kabinet is gevallen over Uruzgan. Het was februari 2010 en terwijl mijn dreumes af en toe nieuwsgierig het beeld in scharrelt om te kijken waar mama het toch over heeft, ligt mijn baby in de box schattig te pruttelen. En ik ben vol van iets wat ik me nu niet eens meer kan herinneren zonder google! Ik zag de parallel toen ik gisteravond mopperend over Israël en de toekomstperspectieven van vier vrij te laten gijzelaars mijn bed in stapte. Toch stom, dat ik zo vol kan zijn van de waan van de dag, ten koste van alles wat concreet en dichtbij is. Zoals die leuke vent bijvoorbeeld die mijn bed deelt.
Dankzij De Correspondent wist ik best dat nieuws een vertekend beeld van de wereld geeft. Dat het belangrijk is om niet alleen te kijken naar wat er nu, vandaag, gebeurt, maar ook naar het fundamentele, de structurele ontwikkelingen daaronder. Maar mijn eigen filmpje van vroeger gaf me een nieuwe kijk op mijn persoonlijke beleving van een dag. En daarom begreep ik ineens dat ik gisteren boos en verdrietig mijn bed in aan het stappen was om iets wat ik een fractie voor het slapengaan las, terwijl mijn dag lang en prettig was geweest. De laatste tijd ben ik aan het leren hoe belangrijk het is om te letten op wat ik eet en drink. Omdat het beïnvloedt hoe gezond ik me voel. Maar welke leeskeuzes ik maak is blijkbaar net zo belangrijk!
Kortom, op dat zweverige boek van mij is van alles aan te merken. Maar het brengt me wel iets prachtigs: een fijne, hernieuwde kennismaking met de lichaamsdelen die het verst van mijn hoofd af liggen. Vandaag sta ik op goede voet met mezelf!
Mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar is om minder tijd te verdoen op internet. Dat lukt aardig, omdat ik mijn telefoon stuk liet vallen en nu alleen een gebarsten oudje heb. Maar als ik me dan wel een keer op social media begeef, dan blijkt dat toch ook best waardevol. Zo kan ik bijvoorbeeld mijn neef, die ik zo eens in de vijf jaar vijf minuten spreek, gewoon een berichtje sturen als ik iets wil weten. Fijn! En toen ik daar gisteren even voor op LinkedIn was ingelogd, las ik in een bijdrage van een studievriendin dat je na een operatie weer bloed mag geven bij Sanquin.
Zonder aarzeling heb ik me aangemeld. Want ik vond het heel erg, toen ik niet meer mocht doneren na een bloedtransfusie. Destijds was men bang dat je via gedoneerd bloed met gekke koeienziekte zou worden besmet (wat dan eigenlijk wel weer hilarisch is als je Clara heet en al je leven lang zo nu en dan wordt uitgemaakt voor koe, ik voelde me echt een beetje beledigd). Maar goed, er was niets aan te doen. Zo’n besmetting komt pas tientallen jaren later aan het licht. En ik snap dat ze zieke mensen geen besmet bloed willen geven.
Aan de andere kant, kijk mij: ik rook niet, drink niet, ben gestopt met koffie, woon op het superschone Texel. Wie wil zulk bloed nou niet? En ik ben ook nog eens universele donor met mijn O positief!
Heel fijn dus, dat Sanquin de regels heeft veranderd. En ik wil best een paar keer per jaar van het eiland af om te doneren. Ik hou van varen met de TESO. En de mini check up bij elke bloeddonatie is mooi meegenomen.
Het was dus eigenlijk maar goed dat ik niet helemaal zonder internet kan. Ik merk ook in het dagelijks leven dat het best nuttig is dat ik social media en telefoonapps niet helemaal heb afgezworen. Zo lees ik de laatste weken trouw de blogs in de Ik Pas app. Ik drink al sinds maart niet meer en dat gaat nu helemaal vanzelf. Ik wil ook echt zelf geen alcohol meer. Maar het is erg leuk en leerzaam de blogs en artikeltjes in de app te lezen (ik blog zelf ook juist omdat ik al jaren zo van de blogs van andere mensen geniet). Ik heb soms ook echt iets aan zo’n blog van iemand anders. Zo schreef blogger Beau gisteren over optrekkende mist. Zij stopte per 1 januari met drinken en schrijft over deze week: “Het lijkt wel alsof het in mijn hoofd eerst een beetje bewolkt en mistig was en dat nu de zon begint te schijnen.”
Dat herken ik helemaal. Niet van stoppen met alcohol (zoveel dronk ik al jaren niet meer). Wel van stoppen met koffie! Ik minderde in december met koffie drinken en stopte op 2 januari helemaal. Pas deze week is ook mijn hoofd weer wat helderder. Heerlijk. En een grote opluchting. Want ik had wel gelezen dat het een week of twee kon duren voor je hersens weer werken zoals ze zonder koffie functioneerden. Maar ja, ik dronk het al dertig jaar. En als je dan ineens dag in dag uit voor je gevoel super traag en wazig door het leven gaat, begin je toch te betwijfelen of je zonder koffie wel kunt functioneren. Het is maar goed dat ik tegenwoordig zo’n geoefende stopper ben en gewoon volhield. Want de mist klaarde op en ik merk nu al dat het beter voor mijn lijf is om geen koffie te drinken. Dat verraste me wel. Want van stoppen met alcohol ben ik met name ’s ochtends en ’s avonds wat energieker, maar verder ervaar ik volgens mij niet echt fysieke voordelen. En stoppen met koffie, dat is niet eens echt een ding!
Ga ik na al die positieve ervaringen dan toch maar weer volle kracht vooruit het internet op? Nee hoor. Want het voordeel van meer offline leven is bij mij vooral goed in mijn portemonnee te voelen. Ik denk dat ik dat ‘minder telefonen’ dus een klein beetje aanpas: ik mag best voor informatie of sociale interacties het internet op. Maar dit jaar ga ik wel minder via internet kopen. Ik ga Stoppen met Online Shoppen!
Mijn telefoon is kapot. Het scherm blijft zwart en reageert niet, alleen de timer doet het nog. Gelukkig had ik ook een gouwe ouwe liggen, die met zo’n 10.000 barstjes in het scherm nog best aardig werkt. Dus ik kan nog even vooruit. De telefoon die stuk is, was verzekerd. Ik mag hem opsturen voor reparatie. En nu wacht mijn hele gezin met smart tot de batterij leeg is: ik wil de telefoon pas op de post doen als de timers niet meer afgaan, en het alarmdeuntje gaat iedereen door merg en been. Om dat zo snel mogelijk uit te kunnen zetten, sleep ik nu dus twéé telefoons met me mee. Eén mooie maar onbruikbare en één afzichtelijke die het doet. Daar gaat mijn voornemen om minder te ’telefonen’…
Ik heb mijn ouwe barstige telefoontje overigens lief als mezelf, want op mijn 48e ben ik zelf ook zo florissant niet meer. Het was heus geen overbodige luxe dat ik gisteren naar de schoonheidssalon toog. Toch was ik er niet voor mezelf. Ik had een cadeaubon liggen van schoonheidssalon Beauty Outline in De Koog. Ik hoor daar al jaren goede dingen over en mijn jongste kind wilde er graag naartoe sinds ze er met een verjaardagspartijtje was geweest. Dus het leek me leuk en handig om er op mijn heerlijk visitevrije verjaardag met mijn kinderen te gaan kijken. Eigenlijk wilden mijn jongste dochter en ik graag in de fish spa, maar die boeking werd geannuleerd omdat er nu geen visjes zijn. De afspraak van mijn oudste bij de kapper ging gelukkig wel door, dus gistermiddag namen we met zijn drietjes de bus naar De Koog.
Het aanbod van Beauty Outline is immens, maar voor een 11-jarige nog niet zo heel geschikt. En zelf zie ik er sinds noodzakelijke gynaecologische ingrepen op mijn dertigste flink wat jaren ouder uit dan ik ben. Ik denk eigenlijk niet dat een schoonheidsspecialist daar iets tegen kan beginnen. (Hoewel het best mogelijk is dat ik me vergis. Nu ik het hier zo benoem en erop google kan ik eigenlijk niets vinden over eierstokoperaties en vroegtijdige veroudering, ik ga maar eens navragen bij patiëntenvereniging Olijf of het verband dat ik altijd leg onbekend, onderbelicht of onzin is). In ieder geval zag ik voor mezelf een schoonheidsbehandeling niet echt zitten.
Dat komt misschien ook door het verhaal dat ik ooit las over een schoonheidsspecialiste die een heel mooi jong meisje aannam voor haar schoonheidssalon. Dat meidje zag er prachtig uit maar was vreselijk onhandig, waardoor de klanten in de meest gruwelijke situaties terechtkwamen. De eigenaresse van de schoonheidssalon had dat best in de gaten, maar kon zich er toch niet toe brengen haar klanten weer aan de vaardige handen van haar lelijke personeelslid toe te vertrouwen. Die vrouw werd uiteindelijk zelfs ontslagen meen ik! Heel ontluisterend en aan dit verhaal hield ik vast een lichte achterdocht tegen schoonheidspecialistes over. De moed zonk me in ieder geval heel even in de schoenen toen we bij de schoonheidssalon aankwamen en ik zag hoe mooi de kapster was die mijn oudste kind stond op te wachten. Was ze aangenomen om haar looks of om haar kapperskunde? Maar ik had me geen zorgen hoeven maken. Terwijl ik met mijn jongste mooie oorbellen, haarclips en een prachtige lippenstift uitkoos, onderging mijn oudste een ware metamorfose in de bijzonder vaardige handen van Romy.
Ook zonder visjes was ons bezoekje zeer geslaagd; mijn jongste had plezier, mijn oudste heeft een fijne kapper gevonden en voor die visjes gaan we zeker nog eens terug. Wel leek onze buschauffeur op de terugweg ietwat perplex naar mijn kwistig roze gestifte lippen te staren. Daar moest ik wel een beetje om grinniken. En het is eigenlijk precies waarom ik meestal onopgedirkt door het leven ga. Ik wil helemaal niet dat mensen op mijn uiterlijk letten. Dat leidt maar af van de inhoud. Picture Perfect? Helemaal niet praktisch.
Op 1 januari nam ik een Nieuwjaarsduik in het openbaar vervoer. Het begon al hilarisch toen mijn enige medereiziger opleefde uit zijn zombiestaat en in het centrum van Den Burg de bus uitstapte met een sympathiek maar om half acht ’s ochtends volkomen misplaatst “Fijne avond gast! Rustig aan!” na een korte aarzeling nog gevolgd door “Maar niet te rustig…”
Hoewel de wind hard zijn best deed roet in het eten te gooien, bracht de chauffeur me vervolgens rustig maar niet té rustig aan, dus keurig op tijd, bij de veerhaven. Ik was ongetwijfeld de eerste klant van 2025 die de wachtruimte binnenstapte, de eerste die daar een kopje koffie nam en de eerste passagier die naar de voetgangersingang van de boot wandelde in het nieuwe jaar. Want ik nam de eerste boot naar de overkant en zag verder alleen een handjevol auto’s staan wachten tot ze de boot op mochten.
We wachtten extra lang, want de brug kwam niet naar beneden om tien voor 8. En ook niet om vijf voor 8 en volgens mij ook niet om 8 uur. Maar dat laatste weet ik niet zeker, omdat ik met mijn slaperige hoofd (het was natuurlijk toch best laat geworden met oud en nieuw) mijn telefoon in de oplader had laten liggen. Ik had dus ook geen idee of de boot uit de vaart was en draaide me om zodat ik de wachtende auto’s in het oog kon houden. Als die weg zouden rijden, kon ik beter terug naar de wachtruimte. Ik draaide net op tijd om een man met een felgeel TESO-jasje tegen de wind in weg te zien fietsen. Niet naar de auto’s, maar blijkbaar naar dat stenen gebouwtje er iets verder vanaf. Hij deed mogelijk iets belangrijks, want na vijf minuten gingen de slagbomen, die flink hadden staan schudden in de wind, naar beneden. En even later kwam dan toch ook de brug omlaag.
Ik wandelde als eerste passagier in het nieuwe jaar de boot op en als eerste voetganger in Den Helder tegen half negen de boot weer af. Best leuk, zo op Nieuwjaarsdag op pad in zo’n stille wereld, dacht ik nog. Maar het lachen verging me in Den Helder, waar de eerste trein naar Utrecht pas om 9.34 uur bleek te gaan. De hele stad was nog in diepe rust, er zat alleen een stelletje op de grond in het NS-gebouw. Daar wilde ik toch echt liever niet een uur bij rondhangen! Maar gelukkig kwam toen net de bus naar Hoorn aanrijden. De chauffeur was ook nog een bekende van mijn man, die me rustig door de polders naar Hoorn reed en de nog steeds woest waaiende rukwinden geen schijn van kans gaf. Het is prachtig om zo door de lege kop van Noord-Holland te rijden. Ik kwam voor het eerst in mijn leven door Wieringerwerf, waar een vriendelijke Albert Heijn gewoon open was en de straat een gezellig aanzien gaf, en langs andere dorpjes waar ik nog nooit van had gehoord.
Als ik dan zo in een bijna lege bus zit, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat reizen met de bus zijn langste tijd gehad heeft. De bussen rijden zo weinig en zijn dan toch vaak nog leeg. Op Texel ook, als er geen toeristen zijn. Maar toen ik afgelopen jaar een keer in Noord-Brabant met de bus ging, reden de stads- en streekbussen elke tien minuten en ze zaten allemaal vol. Weten mensen het openbaar vervoer soms beter te vinden als de bussen vaker gaan?
Op het station in Hoorn werd ik aangesproken door een bedelaar. Maar de verkoopster in de kiosk was zo geagiteerd (“hij probeerde iets te pikken!” siste ze me verontwaardigd toe) dat ik er niet over piekerde hem iets te geven. Natuurlijk vroeg ik me vervolgens tot de trein kwam af of hij soms erge honger had en ik juist wat te eten voor hem had moeten kopen. Maar dat deed ik toch maar niet, want ik had net de hoofdprijs betaald voor mijn bus-oplossing (dat is veel duurder dan reizen met de trein en leverde me eigenlijk nauwelijks tijdswinst op. Ik had de bus vooral gepakt omdat het fijner is onderweg te zijn in een warme bus dan een uur te moeten wachten in het donker in de kou). Gelukkig herkende de bedelaar me en liep hij met een boog om me heen toen hij het perron opkwam om de wachtende passagiers aan te spreken. En voor ik het wist was daar de trein richting Maastricht en zoefde ik naar Utrecht (wind? welke wind?).
Met rode oortjes las ik in de trein over de escapades van een sekstoerist in Thailand. “Misschien wel de meest bijzondere liefdesroman van de laatste tijd” stond er op de achterkant, dus die had ik even niet zien aankomen. Vroeger wilde ik de boeken van Houellebecq niet lezen, ik vond zijn naam zo pretentieus (zot eigenlijk he, maar nu ik weet dat het een pseudoniem is vind ik dat eigenlijk wel grappig en slim van hem). Een paar jaar geleden vond ik zijn roman Serotonine prachtig (echt een eyeopener over boeren en Europese landbouwrichtlijnen) en dit Platform blijkt ondanks de schokkende stukken toch ook wel weer de moeite waard. Om 11 uur was ik in Utrecht en om kwart voor twaalf op mijn plaats van bestemming, waar ik twee heerlijke uren vertoefde voor ik om kwart voor twee weer blij en tevreden aan mijn thuisreis begon.
Alles leek bij deze nieuwe duik in het openbaar vervoer voorspoedig te verlopen, al was het wel erg druk in de trein. Niet alleen tot Amsterdam, zoals gewoonlijk, maar de hele reis. Gelukkig bleek het meisje dat naast me kwam zitten een ervaren reizigster, ze verhuisde zodra er wat meer plek kwam. Dat voelt dan altijd wat cringe, maar het reist toch echt het prettigste zonder een vreemde naast je. Dat geldt voor iedereen (zelf verhuis ik altijd zodra het kan. Aanvankelijk steeds met een lichte aarzeling of het wel aardig was om te doen, maar er kwam een keer een meisje naast me zitten dat niet verhuisde toen de coupé na Amsterdam was leeggelopen en dat was echt heel erg frustrerend (wist je dat eerstejaars studenten psychologie wel eens de opdracht krijgen om expres in een lege coupé of bus op een stoel naast iemand te gaan zitten? Echt ploertig als je het mij vraagt).
Bij Alkmaar kwam de conductrice met slecht nieuws. De trein reed maar tot Anna Paulowna. Vanaf dat moment tot onze voortijdige eindbestemming werden we via de intercom nauwgezet op de hoogte gehouden van de pogingen van de conductrice om bussen te regelen vanaf Anna Paulowna. Hilarisch was dat ze wel allerlei informatie deelde die volstrekt niet relevant voor ons was: “Misschien lukt het, sorry voor al het ongemak!”; “Bussen zijn toegezegd, maar we weten het nog niet zeker, heel vervelend voor u allemaal!”; “Er komen vier bussen, maar er zijn nog geen chauffeurs gevonden, want het is nieuwjaar”; “U kunt ook uitstappen in Schagen, maar die bus rijdt wel via ’t Zand”. En op de valreep, bij aankomst in Schagen: “Er staat om half vier een bus in Anna Paulowna voor u klaar”. Het was toen ze dat aankondigde om precies te zijn 15.37 uur maar blijkbaar had de conductrice het te druk om op de klok te kijken. Ze was dan ook erg teleurgesteld toen haar bus van half vier er bij aankomst in Anna Paulowna al niet meer stond. Maar ondertussen vergat ze dus wel de meest relevante informatie te melden. Bijvoorbeeld waarom de trein niet verder reed. Dat bleek uiteindelijk een gebroken bovenleiding te zijn, had de wind toch nog roet in het eten gegooid. En terwijl we in de stilstaande trein in Anna Paulowna zaten te wachten op de volgende NS-bus, vergat ze ook te vermelden dat we pas in Den Helder uit moesten checken. Dat riep ze ons nog na toen we (natuurlijk allemaal net keurig uitgecheckt) in Anna Paulowna de NS-bus inklommen.
De communicatie was voor verbetering vatbaar. Maar misschien ook eigenlijk wel niet. Want ik merkte dat ik de conductrice een warm hart toedroeg toen ze terug rende naar haar trein. De voortdurende intercomberichten waren soms misschien een beetje storend geweest, maar het was vooral toch ook heel fijn dat ze zo met ons reisongemak begaan was geweest en zo haar best had gedaan de ellende tot een minimum te beperken. En conducteurs zijn best vaak een leuk element als je op pad gaat. Ons gezin haalt nog regelmatig tevreden herinneringen op aan die jonge man die Den Helder de hele reis enthousiast galmend aankondigde als “De Parel van Noord-Holland”. En nu ik dat zo schrijf, de conducteurs zijn eigenlijk nooit vervelend? Blijkbaar is het echt een beroep voor mensen die van mensen houden.
Met buschauffeurs is dat soms een ander verhaal. Die in Anna Paulowna kwam niet alleen van ver (aldus de conductrice toen we stonden te wachten), hij was naar het aanvankelijke gezwiep van de bus te beoordelen mogelijk ook halverwege van een gezellige nieuwjaarsborrel weggerukt. Ik begon me voorzichtig af te vragen of ik wel heelhuids thuis zou komen, maar hij zette ons uiteindelijk toch veilig in Den Helder af. Toen hij helemaal naar de rotonde bij de watertoren reed, hoopte ik nog even dat hij ons spontaan bij de boot af zou zetten, maar dat mocht niet zo zijn, hij draaide gewoon de rotonde helemaal af en stopte voor het station. Onderweg had ik nog bedacht dat ik de chauffeur de heerlijke koekjes van mijn moeder kon geven als bedankje voor het opofferen van zijn feestdag. Maar ik zat achterin, de boot zou over 10 minuten vertrekken en op het station stonden twee taxi’s te wachten. Dus ik verliet de bus via de achteruitgang en liep achter een jongen en meisje aan naar de taxi’s. We zouden vast wel met een paar bootgangers een taxi kunnen delen, dacht ik nog. Tot mijn verrassing stapte het meisje zonder op of om te kijken in de eerste taxi en vertrok in haar eentje richting de boot (hoe bestaat zo iemand?). De jongen moest een hele andere kant op. Dus toog ik toch maar te voet richting de volgende boot. Had ik de gestaag stromende regen al vermeld?
Gelukkig is mijn Tenson-jas heel goed tegen regen en wind bestand. Als je geen rijbewijs hebt, ben je natuurlijk altijd op slecht weer gekleed (en tweedehands werkt Tenson net zo goed). Toen ik bij de Helderse bibliotheek de hoek om sloeg, kwam me een gestage stroom auto’s tegemoet van de boot. “Wat een volle boot” dacht ik nog. En toen ik tien minuten later Willemsoord afwandelde voor het laatste stukje naar de warme TESO-restauratie, zag ik tot mijn stomme verbazing nog maar net de laatste auto van de boot wegrijden. Zo’n lange rij auto’s had ik nog nooit gezien! Later hoorde ik dat de boot nasr Yexel vanwege de storm een flink deel van de dag uit de vaart was geweest. Daar was ik dan toch maar mooi omheen gereisd vandaag.
Wachtend op de volgende boot, kocht ik een oranje coffee-to-go-mug. Hij kostte € 14,95 maar elke keer dat ik nu koffie of thee drink bij de TESO, krijg ik 50 cent korting! Een mooie investering voor het nieuwe jaar, hoop ik. Nu nog onthouden dat ik hem mee moet nemen als ik op pad ga…
Toen ik op Texel weer in bus 28 stapte, was daar ook de man die vloekend en tierend de trein in Anna Paulowna had verlaten en de hele busreis naar Den Helder woest mompelend in het gangpad had gestaan. Bij het instappen in Anna Paulowna riep hij tot mijn verbazing “Ga maar voor! Ga maar voor! Ik blijf wel staan.” En al was er meer dan genoeg plaats in de bus, hij had daadwerkelijk de hele rit naast twee lege stoelen staan vloeken. Nu mopperde hij niet meer gelukkig. Het comfort van de TESO of de aankomst op Texel hadden hem kennelijk goed gedaan. Ik hoor net van mijn dochter dat de scholieren van Ameland of Terschelling op een bijeenkomst voor Waddenjongeren klaagden over hun hoge bootkosten, een enkele reis kost per voetganger twintig euro, en dat is met korting! De Texelaars klaagden over onze ene lijnbus en de Texelhopper, maar wij mogen toch best wel van geluk spreken met € 2,50 voor een retourtje (en die fijn korte overtocht).
Toen ik om vijf over zes bij mijn bushalte uitstapte, stond daar mijn hele gezin onder paraplu’s op me te wachten. “Duurt te lang” zongen ze “Ik sta hier al een tijdje, duurt te lang”. Gelukkig was dat helemaal niet waar. Ik had weliswaar mijn telefoon thuis laten liggen, maar via de tag in mijn portemonnee (omdat ik die zo vaak kwijt ben) had mijn man precies kunnen zien hoe laat ik bij de boot was. We liepen gezellig naar huis, waar warm eten op me wachtte en een grote berg huishoudelijk werk die ik met frisse moed te lijf ging.
Reizen met het openbaar vervoer duurt lang., Het gaat bijna altijd met vervelende hobbels gepaard. Maar je ontsnapt wel even aan de dagelijkse saaie karweitjes. Het was ook een echt zegen dat ik mijn telefoon was vergeten. Ik kon niets regelen, niemand spreken en dus had ik alle tijd aan mezelf. Ik heb genoten van mijn boek. En ik heb mijn gouden gewoontes afgestoft, kritisch bekeken en in nieuwe actieplannen gegoten. Zo begin ik dan toch echt met een frisse start aan het nieuwe jaar.
De Aymara vinden dat hun verleden vooruit ligt en de toekomst verborgen is achter hun rug. Ik denk dat dit een mooie manier is om naar tijd te kijken. Want nu ik zo het einde van het jaar nader, heb ik best zin om op mijn gemakje op de grond te gaan zitten en mijn schatten uit het verleden voor me uit te stallen. Dichtbij het recente verleden, verder weg wat langer terug is; niet meer zo goed zichtbaar, maar zeker nog wel aanwezig. Heel fijn en nuttig om het mooie te koesteren wat ik heb gezien en geleerd de laatste tijd.
Natuurlijk bieden in het verleden behaalde rendementen geen garanties voor de toekomst. Zeker nu oorlog en klimaatveranderingen ons omringen. Ik wil helemaal nog niet weten wat me van achteren gaat overvallen in het nieuwe jaar. Maar als ik kijk naar mijn verleden vanuit de vraag waar ik blij van ben geworden en wat goed was, dan biedt dat echt wel aanknopingspunten om dat stukje van mijn toekomst wat binnen mijn bereik komt mooi vorm te geven.
2024 is het jaar van de Draak en dat is mijn Chinese astrologieteken, dus ik begon er vol verwachting aan. Naarmate het jaar vorderde begon ik stilletjes te mopperen, want zo geweldig was het helemaal niet. Geen spannende veranderingen, geen nieuwe stippen op de horizon, alles bij het oude en mijn man ziek thuis. Een jaar om gauw te vergeten. En toch sta ik hier nu voor de drempel naar 2025 als een ander mens. Zo zie je maar. De grootste veranderingen voltrekken zich ongemerkt.
Ik begin het komende jaar in ieder geval gezonder dan het vorige. Want rond de tijd dat mijn oudste kind begon met drinken, ben ik juist gestopt met alcohol. Eerst min of meer voor een tijdje, maar nu taal ik er eigenlijk echt niet meer naar en drink ik helemaal niet meer (tenzij het per ongeluk misgaat, zoals op Tweede Kerstdag, toen dat alcoholvrije biertje bij de Forest Shuffle wel erg lekker smaakte en gewoon een zesprocenter bleek te zijn). In het najaar ben ik drastisch geminderd met suiker en deze december heb ik zelfs mijn koffie consumptie tot een kopje per dag beperkt (echt een aanrader wat mij betreft). Mijn ‘nee’ spier wordt blijkbaar echt sterker als ik hem vaker gebruik. Maar ik moet ook wat credit geven aan Allen Carr, want zijn theorieën om van het roken af te komen (22 jaar geleden al gelukt) zaten bij alles waar ik dit jaar mee ben gestopt of geminderd in mijn hoofd. Zijn boek is trouwens geüpdatet voor mensen die willen stoppen met vapen.
Ondertussen begin ik straks niet alleen gezonder aan het nieuwe jaar, ik voel me ook echt gelukkiger. Ik heb mijn aandacht verlegd van wat ik niet leuk vind naar waar ik blij van word. En dat blijkt zomaar het geheim voor een gelukkig leven. Want ineens zijn er een heleboel oude stippen op de horizon verdwenen. Ik hoef me niet meer te bewijzen. Ik snak niet meer naar avontuur en afwisseling. Ik handel niet meer uit angst om te verliezen wat ik heb. Ik geniet gewoon van het hier en nu. De seizoenen. De natuur. Mijn man en kinderen. Familie en vrienden. En ik zie dat het ondanks een paar dieptepunten een heel goed jaar was.
Als ik dan toch nog wat mag wensen voor het nieuwe jaar, dan zou ik best de loterij willen winnen. Is het de hoofdprijs, dan zou ik wel een creatief centrum willen facikiteren. Zonder winstoogmerk. Waar creatieve Texelaars die met hun handen en hart werken hun vaardigheden kunnen doorgeven aan jong en oud. De afgelopen jaren heb ik namelijk veel bijzondere creatieve vrouwen ontmoet die meer ruimte zouden mogen krijgen om hun kunde over te dragen. Ik merk dat ik mezelf zo makkelijk kwijtraak als ik televisie kijk of in sociale media blijf hangen. Als ik mezelf even wil vergeten is dat fijn, maar de tijd vliegt voorbij. Terwijl tijd vertraagt en ik mezelf juist terugvind als ik offgrid met mijn handen aan het werk ga. Die momenten onthoud ik ook veel beter. Of ik nu iets naai of een pot bak of met metaal werk, teken of schilder of een beeldhouwwerk maak. Of het nu mooi wordt (onwaarschijnlijk, ik ben helemaal niet visueel ingesteld) of superlelijk is (gelukkig helemaal niet erg als je blij was met het proces), het ontspant me. Het blijkt altijd de tijd waard die ik er in heb gestopt. Ik denk dat het goed zou zijn als meer mensen vaker met hun handen zouden werken.
De loterij zal ik wel niet winnen, ik mag me zo al heel gelukkig prijzen. Dus dat creatieve centrum, tsja. Waarschijnlijk zit zo’n investering in een betere wereld er voor mij niet in. Het komende jaar kan ik nog wel wat investeren in mijn eigen levensvreugde via die van mijn kinderen. Met een creatieve workshop hier of daar. Hopelijk in ieder geval die voor familie van Paulien Valk. Of met een cursus dansen, muziek of zingen. Artex heeft in het nieuwe jaar meer mogelijkheden voor mensen met een beperkt budget. En wist je dat er ook een Artex kadobon is? De peuter cursus muziek en dans is geweldig. Echt jammer dat mijn kinderen al zo groot zijn. Maar ik heb uit goede bron vernomen dat er in het nieuwe jaar een hele leuke theaterdocent aan de slag gaat. En heel misschien krijg ik zelfs wel tijd om zelf een cursus te gaan doen. Komend jaar meer plezier? Ik begin maar eens hier!
Zaterdagmorgen stond ik ineens in de keuken kerstliedjes te zingen met mijn dochter. Zo zat ze te wachten op de trap tot ze opgehaald zou worden voor een weekendje weg, zo klonk daar ineens ‘stille nacht’ door de kamer. Natuurlijk begon ik mee te zingen, ik ben dol op kerstliedjes. We zochten er de tekst bij en gooiden naast elkaar staand bij het aanrecht de ene na de andere bekende melodie de lucht in: “De herdertjes lagen bij nachte”, “nu zijt wellekome”, “er is een kindeke geboren”, “gloria in excelis deo” en mijn allerallerliefste “hoe leit dit kindeke hier in de kou”…
Laatst schreef ik al eens over het verbinden van heden en verleden en hoe bijzonder en fijn dat voelt. Kerstmis is eigenlijk ook zo’n ideaal moment om al die vieringen uit het verleden met het hier en nu en de jaren die nog gaan komen te verbinden. Het maakt deze dagen extra speciaal. Het is ook zo’n universeel feest. Of je nu christelijk bent of niet, iedereen kan zich blij voelen met Kerstmis. Want het is natuurlijk gewoon een feest van hoop. We vieren dan wel de geboorte van Jezus, maar staat hij niet stiekem symbool voor de geboorte van ieder kind? Elke nieuwe baby heeft de wereld nog aan zijn voeten, kan nog uitgroeien tot een messias, een Einstein, een Obama, een Jane Austen of een Beyoncé. Elke nieuwe generatie geeft de mensheid een kans om het beter te doen. Kinderen staan puur en oprecht in de wereld. En dat geeft volwassenen hoop en inspiratie. Het maakt blij.
Mijn kinderen maken me erg gelukkig. Hoeveel werk het moederschap me ook kostte de afgelopen jaren, hoeveel werk het ook nog is nu ze groter worden (en meestal ook niet het leukste werk), het is heerlijk om ze te hebben. En niet alleen mijn eigen kinderen geven zulke vreugde. Bijna alle kinderen maken me blij. Omdat ze zo eerlijk zijn. Omdat ze nog zo goed om zich heen kijken, zo leergierig zijn, en nog zoveel te ontdekken hebben. Omdat ze zo graag goed willen doen. Zo’n zuiver gevoel voor rechtvaardigheid hebben. En omdat hun verdrietjes nog zo makkelijk op te lossen zijn. Door hun ogen kijk ik zelf ook weer met frisse blik naar de wereld. Ik herbeleef mijn eigen fijne jeugd. En als moeder doe ik heel veel dingen die me ook als volwassene gelukkig maken, zoals dus kerstliedjes zingen!
Ik denk niet dat ik hierin de enige ben. Volgens mij hebben kinderen dat effect op de meeste volwassenen. De kleintjes zijn extra schattig omdat ze zoveel zorg nodig hebben om veilig groot te kunnen worden. En ook veel aandacht. Dat geeft ze houvast in hun latere leven. Zodat ze zelf ook weer hechte banden met andere mensen aan kunnen gaan.
Ik zie wel dat onze schattige kinderen tegenwoordig ‘concurrentie’ krijgen van internet. Als mensen ergens staan te wachten, zijn ze soms helemaal niet meer met (hun) kinderen bezig, maar met hun telefoon. De kinderen hangen er verloren bij of worden afwezig weggewuifd, totdat ze oud genoeg zijn om zelf ook als een zombie op hun telefoon te staren. Ik probeer dit zelf te vermijden. Want dat is niet best hoor. Al dat onderzoek naar de schadelijke effecten van smartphones op onze jeugd is leuk en aardig. Maar het begint natuurlijk met de schadelijke effecten van internettende ouders op de sociale vorming van onze jongste kinderen.
En ik weet het, ik heb makkelijk praten. Ik had die fijne jeugd. Met een vader en moeder die me aandacht gaven in plaats van televisie. En je doet wat je kent. Dus natuurlijk vind ik aandacht voor kinderen heel belangrijk en fijn. En als ik twee volwassenen in een snackbar op hun telefoon zie, terwijl hun schattige peutertje er als een zombie naast zit, vind ik daar wat van. En natuurlijk is dat eigenlijk helemaal mijn zaak niet. Er is vast ook wel aandacht op een ander moment. Toch zeg ik er vandaag iets over. Want stel je voor, Maria en Jozef in de stal, volledig opgeslokt door Instagram. En de drie Koningen geven geen mirre, maar misschien nog net een like vanaf hun Oosterse troon. Zou Jezus in zulke omstandigheden een ‘verlosser’ zijn geworden?
Laatst belandde ik via een schandaal in het Noorse koningshuis bij een foto van een gezellig samenzijn van ons Koninklijke Echtpaar met koningin Margrethe van Denemarken. De Koninklijke Hoogheden waren behangen met medailles en juwelen, en toen ik die zo eens zat te bekijken viel mijn oog op een schattig olifantje dat onderaan de sjerp van onze koning bungelde. Zelf heb ik niet zoveel met olifanten. Maar ik hou wel van de spreekwoorden en gezegden met olifanten en deze week zijn die ook erg van toepassing op ons gezin.
Het was me namelijk nogal een rollercoaster thuis. Terwijl ik vorige zaterdag vrolijk blogde over onze leuke lieve beagle Sam die in de wereld soms vijanden ontwaart die er helemaal niet zijn, ontpopte ons andere hondje zich ineens tot een ware wolf in schaapskleren. Of ineens… Eerlijk gezegd heb ik nogal om de olifant in de kamer heen geschreven. Want Sam mag dan zeer ongepast blaffen naar andere honden, onze mooie knuffelbare Wendy is een ander verhaal.
De afgelopen maanden is ze de honden in ons huis aan gaan vallen. Het begon met een plotse aanval op het hondje dat af en toe bij ons logeert. Dat was nog makkelijk te beëindigen, maar in november waren er twee incidenten met Sam als er eten op de grond viel. Wendy ging in de aanval en beet Sam tot bloedens toe. De tweede keer dat ik ingreep, kreeg ik ook een knauw. Dat was weliswaar niet op mij gericht, maar natuurlijk foute boel. Deze week ontsnapte Wendy op straat en viel Sams ‘aartsvijand nummer 2’ aan en twee dagen later besprong ze Sam zonder aanwijsbare reden. Geen bloed, wel de druppel. Dus dat dierenartsbezoek van mij, afgelopen maandag, ging niet over Sam maar over de agressie van Wendy.
Ik kreeg een fijn, verhelderend adviesgesprek. Wendy werd onderzocht en gezond (wel wat te dik) bevonden. Ik kocht een andere halsband voor haar en begon aan het boek Door de ogen van de hond. We probeerden voorzichtig wat meer afstand van Wendy te nemen en een wat duidelijkere hiërarchie in het gezin tot stand te brengen. Maar de situatie escaleerde meteen. Dinsdag zes aanvallen op Sam, die dan inmiddels net zo fel terugvecht. Twee op woensdagochtend. De laatste keer moest ik mezelf letterlijk tussen de honden in plaatsen en kreeg flinke beten in mijn rechterkuit en linkerknie te pakken.
Zo kon het natuurlijk niet. Al was het alleen maar om die stomme roze olifant in mijn hoofd. Zodra Sam en Wendy samen waren, dacht ik: gaat dat wel goed? Ik wist dat ik dat niet moest doen. Dat ze het merken als ik verstrak en dat we juist daardoor al voorsorteerden op escalatie. Maar ja, denk dan maar eens niet aan zo’n roze olifant! Dus we hielden de hondjes apart en ik vroeg Cindy, onze Texelse Ridder op het witte paard, om hulp. Zij heeft Wendy nu een paar weken onder haar hoede genomen. Ze gaat kijken hoe ze zich bij Dierverzorging Texel gedraagt. En of ze met de juiste training (voor het hondje en voor ons) weer terug kan in ons gezin of toch herplaatst moet worden.
Ons gezin in tranen, het gemis is enorm. Want Wendy is de knuffelhond. Die met haar enorme lijf zo graag op je schoot ligt. Altijd komt kijken wat je aan het doen bent. Steeds voor je voeten loopt, in de weg ligt. Volgens Jos Oosting is dat deel van het probleem, maar het maakt het nu ook heel erg leeg zonder haar. En terwijl we praten over Wendy’s agressie en hoe we haar missen, merk ik hoe ik om de hete brei heen draai. Want het probleem gaat zoveel dieper. Naast die roze olifant in mijn hoofd, de angst voor agressie tussen de hondjes, staat er een joekel van een roze olifant in mijn kamer. We hebben een veel groter probleem dan Wendy’s gedrag. Laten we eerlijk zijn: ik kan het helemaal niet aan, dit huishouden met twee honden. We hadden nooit een tweede hondje moeten nemen. Het was mijn idee en het was een gigantische vergissing.
Onze lieve, schattige Wendy was vanaf dag 1 ingewikkeld. Ze kwam een week te vroeg. Dat kon eigenlijk al niet, was vreselijk ongelegen. Haar komst resulteerde twee weken later in een pijnlijke situatie met mijn lieve schoonmoeder en haar hond. De aanvangsproblemen werden gevolgd door talloze uitdagingen, met als grote dieptepunten Sams gebroken pootje (omdat wij over Wendy struikelden, die eindeloos in de weg loopt) en Tims gebroken hand, toen Wendy hem in de wielen liep. Onze eigen schuld, want we hadden veel te weinig met haar geoefend aan de fiets. Er was gewoon Nooit Genoeg Tijd.
De puppycursus was al bijna niet in te plannen. En we zagen wel dat wij met Wendy meer training nodig hadden, maar we konden het niet dragen. Ik geen tijd, Tim niet fit: we wisten dat het moest, we stopten er toch mee. En ik zeg ‘onze eigen schuld’ maar feitelijk is het niet ‘onze’ schuld, maar echt de mijne. Ik was het die een tweede hond wilde. Ik dacht dat het Sam beter in het gareel zou krijgen (wat niet werkte). En ik wilde de kinderen meer naar buiten en in beweging krijgen. Maar de tien rondjehondjes geven dagelijks frictie in het gezin. Wendy kost mij eindeloos veel tijd die ik niet heb. Het is voor mij altijd al een uitdaging om huis en tuin op orde te houden, maar sinds Wendy’s komst loopt het soms echt gierend uit de klauwen. En nu ze ouder wordt, verbetert de situatie niet, het wordt erger.
We missen Wendy enorm. We willen haar allemaal terug. En zij verdient het ook, om gelukkig oud te worden in het gezin waar ze opgroeide. Maar is ze onze olifant in de porseleinkast, of is ze eigenlijk de ongewenste aap?
Onze hond Sam is echt een schatje. Rustig, afwachtend, gehoorzaam. Heel communicatief. Toegegeven, als we onverhoopt de poort open laten, schiet ze prompt de wijde wereld in. Maar dat is een Beagle eigen. En ze komt ook altijd braaf weer terug. De leukste hond van de wereld! Toch doe ik mijn uiterste best te vermijden dat ze aan de haal gaat. Het zou natuurlijk zomaar een keer mis kunnen gaan, zo’n escapade in de buurt. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. En wat meer is, wij zijn Sams grootste fan, maar veel buurtgenoten vinden haar helemaal niet lief! Want zo sympathiek als ze is bij ons, zo woedend kan ze de buitenwereld wegblaffen.
Soms blaft Sam omdat ze schrikt. Van felle kleuren, of van mensen die ongewoon bewegen. Wielrenners vindt ze vreselijk eng. Mensen met petjes ook. En ze begrijpt niets van mensen die iets tillen. Als ik een groot pakje draag, ziet Sam geen baasje met ballast, ik ben ineens een raar afgemeten verschrikkelijk monster. Als ze dan toch mijn vertrouwde stem hoort, komt ze bang en argwanend aan me ruiken, voor ze erop durft te vertrouwen dat ik echt gewoon goed volk ben. De wereld is bar en boos voor onze hond!
Als ze mee rent naast de fiets, is Sam wat sneller geneigd naar andere honden te blaffen. Ze lijkt dan in een soort jachtmodus te staan, zo fel als ze reageert op de honden die we passeren. Als we wandelen vindt ze andere honden leuk of oninteressant, tenzij ze uit het niets opduiken en haar laten schrikken. En tsja, dan is er nog die ene hond. De hond waar ze een hartgrondige hekel aan heeft.
Vraag me niet waarom, het lijkt een lief beest. Waarschijnlijk ligt Sams vijandigheid absoluut niet aan hem. Want in onze vorige wijk was er ook zo’n buurthond die ze niet moest. En als Sam dat eenmaal heeft bedacht, dan komt het blijkbaar niet meer goed.
De eerste keer dat ze zo’n ‘vijand’ koos, vijf jaar geleden, was ik me van geen kwaad bewust. Ik wist niet wat me overkwam, toen mijn lieve schattige hondje op een dag ineens in een woedend monster veranderde. Ze stoof woest blaffend en grommend de straat op om een schattig, prachtig hondje weg te jagen dat daar nietsvermoedend naast de fiets van zijn baasje draafde. Het vreselijk geschrokken baasje van ‘aartsvijand nummer 1’ werd boos van mijn geschokte reactie. En toen werd me duidelijk dat Sam dit al een hele tijd deed. Buiten mijn blikveld had zich op de rondje-hondjes van mijn kinderen een hele onwenselijke situatie ontwikkeld en de kinderen hadden geen van beiden bedacht dat het misschien nodig was om dat met hun ouders te bespreken. De horror!
We verhuisden, maar daarmee was het leed helaas niet geleden. Onze hond koos gewoon een nieuwe vijand uit. Ook in de nieuwe buurt is het uitzinnige geblaf niet van de lucht, zodra ze ‘aartsvijand nummer 2’ in de gaten krijgt. Of ze nu binnen is of buiten, de wereld is te klein. Ik schaam me natuurlijk rot, maar wat doe je eraan? We bedachten dat Sam misschien wat eenzaam was, als iedereen naar werk en school was. Niet geschoten altijd mis, we namen er een kat bij. Dat is een geweldig beest, maar hond en kat denken zo verschillend, Sam gaf geen krimp. Dus het loste niets op. Ondertussen nam de irritatie in de buurt langzaam maar zeker toe. Toch maar een extra hondje dus, misschien werkte dat beter? Maar nee hoor. Het loste helemaal niets op. Het hele gezin loopt zich suf. En inmiddels, o gruwel, inmiddels blaffen er dus twee…
Met man en macht proberen we de honden in te dammen en betere manieren te leren. Gezonde Hond Texel gaf me nuttige inzichten in ons eigen aandeel in het probleem. Maar het verbeteren van ons gedrag gaat met vallen en opstaan. Want in ons gezin moet iedereen iets anders gaan doen. En hondjes zijn net kleine kinderen. Ze snappen weinig, handelen impulsief. En ze denken op een andere manier dan wij.
Toch zijn ze misschien niet zo anders als ik dacht. Want ik las laatst dat ook mensen geneigd zijn vijanden te kiezen. En als ik dan naar mijn eigen leven kijk, kan ik niet ontkennen dat ik in gedachten onbewust best wel eens een ’tegenstander’ kies als ik in een complexe situatie terechtkom. Misschien is het inderdaad niet zo anders dan Sam dat in de wijk op haar rondje hondje doet. Gelukkig ben ik introvert en defensief. In de aanval ga ik niet. Maar ik herken het vijanddenken eigenlijk best. Ik denk dat mensen soms houvast zoeken door een vijand te vinden. En het lijkt sinds corona gewoner te worden.
Het is ook zo begrijpelijk! Iemand om op te schelden als angst of frustraties je te veel worden. Iemand die je lekker de schuld kan geven als er iets mis gaat. Een vijand leidt af van je eigen falen. En een strijd is een prima uitlaatklep voor stress. Het geeft een soort houvast. Zelfs als zo’n strijd alleen in je eigen hoofd bestaat. Eerlijk gezegd is het best plezierig om mensen in goed en fout of leuk en stom te verdelen. En het is niet alleen leuk, maar ook zo makkelijk om kwaad in iemand te vinden als je eenmaal op zoek gaat! Toevallige handelingen, ongelukkige uitspraken, je kan overal kwade opzet in zien. En pief, paf, poef, ineens is je buurman een boef!
Gelukkig ben ik geen hondje. Ik heb geen baas nodig die mij tot zelfbeheersing maant. Dat kan ik best zelf. Zeker nu ik me bewust ben van de valkuil. En gelukkig hoef ik niet zelf te bedenken hoe ik mezelf voor vijanddenken moet behoeden. Dat is zo mooi van wetenschap, het is al lang en breed uitgezocht. Joost Levy vat in een notendop samen hoe vijanddenken werkt, wat splitting en projectie is en vooral ook wat ik zelf kan doen om te voorkomen dat ik vijanden ga zoeken. Als iedereen dat nou wat vaker in de praktijk zou brengen, komt het wel goed met de wereld.
Wat trouwens ook goed werkt: je ego dumpen. Zonder ego heb je namelijk niets te verliezen en dus ook geen grip meer nodig! Ik ervaar dat zelf al een tijdje in mijn dagelijks leven, dankzij Rick Hansons fijne boek over geluk. Ik schreef er al eens eerder iets over. Het is inderdaad makkelijk om iedereen als vriend te zien, als je niets van ze hoeft omdat je nergens ‘heen’ wil, niemand hoeft te ‘zijn’. Als je niets wil hebben, kan niemand het van je afpakken. Ik lees nu dat dit ook al een tijd wordt gepredikt door zelfhulpgoeroe Eckhart Tolle: Dump je ego, red de wereld.
Voor mijn hondjes is dat wat veelgevraagd. Daar ga ik maandag maar eens een dierenarts over raadplegen. Want ik mag dan moedig voortschrijden op de weg naar verlichting, hun ego’s zijn gigantisch. Het vijanddenken van mijn honden levert me in mijn buurt zo langzamerhand dagelijks een extra vijand op. En je begrijpt, ook zonder ego heb ik dat toch liever niet.
Wie wat bewaart, heeft wat. Mijn ordelijke man kan daarvan meepraten, die deelt al meer dan twintig jaar te volle huizen met me. Ik probeer er ook echt wel wat aan te doen. Maar vorig weekend begreep ik pas hoe diep het probleem eigenlijk zit. Ik ging ergens op bezoek. Mijn moeder was er ook. Allebei hadden we spullen meegenomen voor de gastvrouw. En ineens zag ik mezelf met nieuwe ogen.
Natuurlijk weet ik best dat je andere mensen niet met jouw spullen mag belasten. Van Marie Kondo heb ik geleerd dat je niet moet proberen om dingen die je niet meer wil hebben aan een ander te geven. Je kunt ze wel weggooien. Of je verkoopt, recyclet of ruilt het. Zodat iemand er zelf voor kan kiezen het te bezitten. Ik neem dan ook niets mee wat ik niet meer wil hebben. Nee, ik breng juist mijn schatten. Mijn meest gekoesterde voorwerpen. Precies zoals mijn moeder doet en zoals ook mijn moeders moeder dat zo graag deed.
Dit weekend bracht ik voor mijn nichtje het eerste deel mee van mijn geliefde Franse stripboekenreeks ‘Het Dagboek van Cerise‘, en de overheerlijkste koekjes in mijn favoriete koekjestrommel, en mijn lievelingsspel Forest Shuffle (ik ben meestal geen spelletjesmens maar dit speel ik bijna elke dag) en een pak gelukskoekjes van de Aldi (want hoe leuk is dat!). Al deze spullen bracht ik uit liefde. Ik sleepte ze mee van het hoge noorden naar het zuiden van het land, omdat ik het plezier wat ze me brengen zo graag met haar wilde delen. Maar toen mijn moeder gelijktijdig iets soortgelijks deed, zag ik ineens de fout in mijn goede bedoelingen. Het was te veel, veel te veel. En vooral ook: veel te veel op spullen gericht.
Ik las ergens “het is mogelijk van spullen te houden zonder ze te willen hebben”. Daar mag ik wel een persoonlijke mantra van maken, met als vervolgzin “het is mogelijk van spullen te houden zonder ze aan een ander te willen geven” en als nadrukkelijke slotzin “het is mogelijk van mensen te houden zonder ze spullen te willen geven”.
Vandaag valt volgens mijn grote boek van de astrologie in de week van de onafhankelijkheid. Ik ga me dit weekend dus maar eens losmaken van al die spullen. Te beginnen met de bakken vol kleding die ik bewaar voor potentiële rampscenario’s. Die strenge winter bijvoorbeeld die in mijn hoofd natuurlijk net gaat komen als de gasvoorziening uitvalt. Het gevolg: twee dozen wollen truien die niemand wil dragen. En dan al die kleren waar mijn jongste te groot voor is. Ik bewaar ze krampachtig met het idee dat er straks misschien ineens een klein meisje in nood opduikt dat er heel blij van wordt. De verkleedkleren die mijn kinderen met de beste wil van de wereld niet meer passen gaan ook de deur uit. En dan zijn daar nog vele bewaarboxen vol reservekleding…
Dat wordt de grootste uitdaging. Want ik hou niet van nieuw kopen. Ik geef niet om mode en uiterlijk. En ik wil niet weggooien. Ik wil duurzaam leven. Maar duurzaam is meer dan bewaren. Het gaat er ook om me te redden met minder spullen. Een stukje ‘veiligheid’ los te laten. Want wat heb ik nou echt te verliezen? Als er iets stuk gaat, kan ik dat bijna altijd tweedehands terugkopen in de kringloopwinkel. En datzelfde geldt voor kleding. Afgelopen dinsdag ontmoette ik op de tweedehands kledingmarkt van drie tienermeiden een stijlvolle dame die vertelde dat ze alleen nog maar tweedehands kleren draagt. Ik vond het echt een eye opener, want ze was heel mooi gekleed. Tot nu toe mixte ik nieuwe en tweedehands kleren, maar ik ga haar voorbeeld volgen en stap op tweedehands over. Dan kan ik meteen ook mooi een capsule wardrobe samenstellen.
O, kijk, daar ben ik dan stiekem alweer bij het kopen van spullen aangeland. Daar ben ik duidelijk nog niet aan toe. Nee, ik trap er niet meer in! Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Vandaag laat ik alleen maar spullen los.
Het verhaal gaat dat de haren van mijn oma zo zwart waren dat het blauw glansde. Zwarte Agnes werd ze genoemd. En een groot deel van mijn jeugd hoopte ik dat mijn donkere haren ook zo mooi zwart zouden worden. Helaas, het is nooit gebeurd. Ik leek wel op mijn oma en was ook donkerhariger dan de meeste neefjes en nichtjes, maar blauw heeft mijn haar nooit geglansd (eerlijk gezegd denk ik nu dat mijn haarkleur van mijn andere oma kwam; haar haren waren toen ik haar kende sneeuwwit, maar ik ontdekte later dat ze als jong meisje niet blond maar een brunette was).
Toen ik jong was en op mijn blauwzwarte haren wachtte, troostte ik mezelf met de wetenschap dat blauwe ogen en donkerbruine haren in ieder geval zo ook al een van de zeven schoonheden zijn. Heel fijn dat dit lijstje bestaat. Met een beetje goede wil vind je er altijd wel iets waar je aan voldoet. En dat is goed. Want wie wil er nu niet mooi zijn? Mensen houden van mooie mensen. Ik word zelf ook blij van iemand die er mooi uit ziet.
En toch, hoezeer ik ook van iets moois kan genieten, als ik mag kiezen, zou ik zelf niet per se mooier willen zijn dan ik ben. Want echt benijdenswaardig is schoonheid volgens mij nou ook weer niet. Ik studeerde een blauwe maandag met een erg mooi meisje. De meeste mannen wilden zo graag indruk op haar maken, wilden zo slim overkomen, dat ze helemaal niet meer hoorden dat wat zij te zeggen had ook best de moeite waard was. Het leek niet in ze op te komen dat je met zo’n schoonheid een inhoudelijk interessant, wederzijds verheffend gesprek kon voeren. Hoe frustrerend moet dat voor haar zijn geweest! Ik kan me trouwens best voorstellen dat mannen ook niet meer gezien worden voor wat ze waard zijn als ze er opvallend aantrekkelijk uit zien.
Gelukkig ebt zo’n mooi-effect een beetje weg als je iemand wat langer kent. Ik heb geen idee hoe het komt, maar de meeste mensen die ik op het eerste gezicht heel erg mooi vind worden na verloop van tijd ‘gewoon’. Ik zie nog wel dat ze knap zijn, maar mijn aandacht verschuift naar andere aspecten van hun persoonlijkheid. Hetzelfde geldt trouwens voor onaantrekkelijke mensen. Ook een lelijke eerste indruk ebt al snel weg. Ook dan komt er als vanzelf een moment dat mijn aandacht is verschoven naar ‘de inhoud’. En terecht, lijkt me, die is toch ook veel leuker! De meeste mensen hebben zo veel laagjes en tegenstrijdige trekjes dat ik zonder er bewust naar te zoeken steeds iets nieuws tegenkom. Door de interactie met een ander kijk ik met nieuwe ogen naar mezelf. En ik leer van de mensen in mijn omgeving, gewoon doordat ze dingen anders aanpakken dan ik.
Men zegt wel dat ware schoonheid van binnen zit. Zulke innerlijke schoonheid lijkt me heus niet meer ‘waar’ dan uiterlijke schoonheid. Het zou allebei zo zijn charme kunnen hebben. Maar innerlijke schoonheid vind ik wel een stuk interessanter! Ik mag er dan regelmatig wat slordig uitzien omdat ik te weinig aandacht aan mijn uiterlijk besteed, die binnenkant van mij, daar schaaf en poets ik de hele dag aan. Haha, wie had dat gedacht? Ben ik toch een ijdeltuit.