Doen
Is de mens van nature goed? Ik aarzel. Rutger Bregman zegt dat de meeste mensen deugen. Maar als ik de vraag zou moeten beantwoorden, dan kan het juiste antwoord volgens mij alleen maar zijn dat mensen niet in hokjes passen. Niet in een sterrenbeeldhokje (hoe jammer ook), niet in een man-vrouw hokje en dus ook niet in een goed-of-fout-hokje. Niemand is altijd goed. Niemand is helemaal fout. Dus of je medemens goed of fout zal handelen, dat weet je eigenlijk gewoon niet zeker. Fascinerend toch?
Als kind verslond ik verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Verzetshelden, verraders, Jodenvervolging en concentratiekampen. Ik was een jaar of tien en vond het razend interessant. Wie is te vertrouwen, wie stelt je teleur, hoe kom je erachter voor het te laat is? Ik dook de ene na de andere parel op uit de plaatselijke bieb en al die verhalen over de oorlog hebben me misschien wel meer gevormd dan ik me toen realiseerde. Want ze gaan niet alleen over vrijheid, heldendaden, spanning en avontuur. Maar ook over verraad. Over de verkeerde kant kiezen, meelopen, wir haben es nicht gewusst. Over van die aardige mensen die toen het erop aankwam ineens een verrader bleken te zijn.
Ik kon daar maar niet over uit. En dan zei mijn moeder bedachtzaam dat ze zelf misschien ook wel fout zou zijn geweest in de oorlog. Omdat ze zo graag goed en gehoorzaam wilde zijn. Slimme moeder. Want het brave Claartje nam zich ter plekke heilig voor om nooit maar dan ook nooit in die valkuil te trappen. En sindsdien zoek ik naar wat juist is, en niet naar het sociaal gewenste. Met een gezonde achterdocht voor instinctieve keuzes zet ik steevast vraagtekens bij de motieven van mijzelf en mijn medemens. Ik kijk verder dan mijn neus lang is. Want mensen doen niet altijd wat goed is. Ook de lieve schatten niet.
Als ik dan eens een ‘misstand’ bespeur, ga ik daarover in gesprek. Dat wordt me doorgaans natuurlijk niet in dank afgenomen. De meeste mensen vinden het niet zo leuk als je zegt dat er iets niet deugt. En ik weet dat best, maar ik zeg het dan vaak toch. Ik heb het nu eenmaal gezien. En wie weet wat er van komt als ik mijn mond houd; een betere wereld begint toch bij mijzelf? Maar ja, wie bepaalt wat goed is? Ik kan wel denken dat ik de wijsheid in pacht heb, maar dat vindt de dictator in Iran, China of Rusland ook.
In Nederland ben ik vrij om zelf te kiezen wat ik goed of slecht vind. Maar zo gemakkelijk is die keuze niet. Vrijheid voor de een, beperkt een ander. Gaza is er een schrijnend voorbeeld van. Maar ook die keuze voor de sympathieke boer bleek laatst een keuze tegen meer huizen en tegen een maximumsnelheid van 130 km per uur. En ben je tegen stikstofbeperkingen, dan stem je tegen een toekomst voor onze (klein)kinderen. Dus ja, we zijn vrij om zelf te kiezen wat we vinden, maar als je dan kiest, valt het halve land over je heen. Goed is nu eenmaal geen objectieve stip op de horizon van de mensheid.
Toch geef ik de moed niet op. Want daadwerkelijk goed is misschien niet in een hokje te vangen, het bestaat wel degelijk. Je vindt het in wat mensen doen. En ook al zoek je het misschien niet op, iedereen komt wel eens in een situatie waarin je concreet iets kan doen voor een ander. Ik las er deze week nog over in de krant. Als je zo’n gelegenheid om goed te doen herkent voor wat die waard is, en hem aangrijpt (gewoon, omdat het geen kwaad kan, vanuit de goedheid van je hart), dan doe je niet alleen goed, je geeft ook het goede voorbeeld. Rutger Bregman schrijft (en dat geloof ik dan weer wel) dat wij mensen vooral zo ver zijn gekomen door ons vermogen van elkaar te leren. Goed voorbeeld doet volgen! Dus doe goed, doe goed! Dan komt het uiteindelijk allemaal echt ooit goed.