Schoonheid
Het verhaal gaat dat de haren van mijn oma zo zwart waren dat het blauw glansde. Zwarte Agnes werd ze genoemd. En een groot deel van mijn jeugd hoopte ik dat mijn donkere haren ook zo mooi zwart zouden worden. Helaas, het is nooit gebeurd. Ik leek wel op mijn oma en was ook donkerhariger dan de meeste neefjes en nichtjes, maar blauw heeft mijn haar nooit geglansd (eerlijk gezegd denk ik nu dat mijn haarkleur van mijn andere oma kwam; haar haren waren toen ik haar kende sneeuwwit, maar ik ontdekte later dat ze als jong meisje niet blond maar een brunette was).
Toen ik jong was en op mijn blauwzwarte haren wachtte, troostte ik mezelf met de wetenschap dat blauwe ogen en donkerbruine haren in ieder geval zo ook al een van de zeven schoonheden zijn. Heel fijn dat dit lijstje bestaat. Met een beetje goede wil vind je er altijd wel iets waar je aan voldoet. En dat is goed. Want wie wil er nu niet mooi zijn? Mensen houden van mooie mensen. Ik word zelf ook blij van iemand die er mooi uit ziet.
En toch, hoezeer ik ook van iets moois kan genieten, als ik mag kiezen, zou ik zelf niet per se mooier willen zijn dan ik ben. Want echt benijdenswaardig is schoonheid volgens mij nou ook weer niet. Ik studeerde een blauwe maandag met een erg mooi meisje. De meeste mannen wilden zo graag indruk op haar maken, wilden zo slim overkomen, dat ze helemaal niet meer hoorden dat wat zij te zeggen had ook best de moeite waard was. Het leek niet in ze op te komen dat je met zo’n schoonheid een inhoudelijk interessant, wederzijds verheffend gesprek kon voeren. Hoe frustrerend moet dat voor haar zijn geweest! Ik kan me trouwens best voorstellen dat mannen ook niet meer gezien worden voor wat ze waard zijn als ze er opvallend aantrekkelijk uit zien.
Gelukkig ebt zo’n mooi-effect een beetje weg als je iemand wat langer kent. Ik heb geen idee hoe het komt, maar de meeste mensen die ik op het eerste gezicht heel erg mooi vind worden na verloop van tijd ‘gewoon’. Ik zie nog wel dat ze knap zijn, maar mijn aandacht verschuift naar andere aspecten van hun persoonlijkheid. Hetzelfde geldt trouwens voor onaantrekkelijke mensen. Ook een lelijke eerste indruk ebt al snel weg. Ook dan komt er als vanzelf een moment dat mijn aandacht is verschoven naar ‘de inhoud’. En terecht, lijkt me, die is toch ook veel leuker! De meeste mensen hebben zo veel laagjes en tegenstrijdige trekjes dat ik zonder er bewust naar te zoeken steeds iets nieuws tegenkom. Door de interactie met een ander kijk ik met nieuwe ogen naar mezelf. En ik leer van de mensen in mijn omgeving, gewoon doordat ze dingen anders aanpakken dan ik.
Men zegt wel dat ware schoonheid van binnen zit. Zulke innerlijke schoonheid lijkt me heus niet meer ‘waar’ dan uiterlijke schoonheid. Het zou allebei zo zijn charme kunnen hebben. Maar innerlijke schoonheid vind ik wel een stuk interessanter! Ik mag er dan regelmatig wat slordig uitzien omdat ik te weinig aandacht aan mijn uiterlijk besteed, die binnenkant van mij, daar schaaf en poets ik de hele dag aan. Haha, wie had dat gedacht? Ben ik toch een ijdeltuit.